De neus is de laagste van alle zintuigen, schreef ooit de grote Kant, de man die zijn woonplaats nooit heeft verlaten en daarmee nooit het genoegen heeft gekend van de prikkelende kennismaking met een nieuwe omgeving. Een kennismaking die zich weliswaar visueel lijkt te openbaren, maar die ons gemoed juist in beroering brengt via onze neus. Kant nodigde de wereld bij hem thuis uit tijdens vele diners en heeft nooit tot zich door laten dringen hoe een nieuwe streek zich olfactorisch aan de reiziger openbaart. Heeft hij ooit ervaren hoe juist geuren de ankers van onze herinneringen vormen?
Proust daarentegen beschrijft de koppeling van geur en herinnering op ongeëvenaarde wijze in het eerste deel van 'Op zoek naar de verloren tijd': de madeleine die hij onverwacht rook voert hem onmiddellijk terug naar zijn jeugd. Het bestaan van deze 'proustiaanse herinnering', in het Frans zelfs met het woord 'madeleine' aangeduid, wordt ondersteund door het recente en opmerkelijk concrete wetenschappelijke inzicht dat herinneringen die minder dan elf jaar oud zijn door tekstuele aanwijzingen worden opgeroepen, terwijl oudere herinneringen vooral worden geactiveerd door sensorische aanwijzingen als geur, beeld of smaak. Geur heeft daarin letterlijk een bijzondere plek: het reukcentrum in onze hersenen bevindt zich naast de amygdala. Daar worden onze emoties ervaren en verwerkt en wordt de lijn naar het vormen van herinneringen gelegd. Niets brengt ons daarom zo snel bij het verre en het voorbije als de juiste geur: zij vormt de poort tot de beelden in ons geheugen.
Terug naar Jaipur
Vanuit mijn stille woonkamer maak ik een geurreis naar mijn verleden. Ik keer terug naar de Indiase stad Jaipur aan de hand van de geuren die ik kan oproepen, om zo mijn eigen parfum van Jaipur te maken. De beelden komen vanzelf mee. Ik snuif in gedachten de geuren op die bij deze warme woestijnstad horen, gretig, walgend, ontroerd, verleid. Ik ben direct terug in die verre stad, ergens voor de eeuwwisseling. De basis van mijn parfum bestaat uit een grondtoon van stilstaand water uit een goot geschept, doortrokken van licht rottend afval en de ammoniakgeur uit verdampte urine. Ik zie de mannen terug die gehurkt op straat kleine stroompjes produceren. Rottend groenteafval hoort in mijn parfum, poeplucht, opgeschept uit braakliggende stroken langs spoorrails en rivieren, een vleugje lijkenlucht van dode ratten, uitlaatgassen. Maar vrees niet, de lucht van verrotting en verval is niet meer dan de noodzakelijke ondertoon van mijn parfum, die vervolgens wordt aangevuld met de aangenamere geuren, zodat de stank nauwelijks merkbaar is. Een flinke dot kamferballetjes camoufleert de smerige basis. Ik zie ze in iedere gootsteen en wastafel liggen.
De dominante geuren haal ik van de markt. Als een blinde snuif ik de ze op, mijn neusgaten wijd opengesperd. Ik inhaleer de maggi-achtige geur van fenegriek, de zoete kardamon en kaneel, de scherpe rode pepertjes die in jute zakken staan opgesteld, het laurierblad en de kruidnagels en de ouderwetse zeep. Ik ruik de zoete lucht van bananen en mango's en van in olie gefrituurde zoete versnaperingen. Zij vormen de middentonen van mijn geur van herinnering.
's Avonds verandert het parfum van toon. Dan hult de stad hult zich in nevelen: de vuren worden opgestookt. Koemest, hout en kerosine worden omgezet in warmte en walm. De geuren die 's middags op de markt nog scherp van elkaar te onderscheiden zijn transformeren in eetlust opwekkende aroma's van dal, scherp gekruide groenten, gebakken kerriemengsels en kokosrijst. Wanneer de zon ondergaat ruik ik ook de geuren van verleiding en heiligheid: van sandelhout, patchouli, vleugjes rozenolie, jasmijn en goudsbloemen. Zij worden verwerkt tot wierook om goden te danken en te smeken om gunsten; in parfums waarmee vrouwen een betere versie van zichzelf uitdrukken. Voor de sublieme geur van wijsheid steek ik in een schemerige boekwinkel mijn neus in een willekeurig boek. De in papier opgeslagen geur van vastgelegde kennis stijgt direct op uit de opengeslagen bladzijden: drukinkt en goedkoop papier vermengd met de residuen van jarenlange bewieroking tijdens de ochtendrituelen.
Ik was in Jaipur, stad van geur.
Le voyageur
Voor veel mensen is het coronajaar een jaar om te vergeten; door de een gewenst, door de ander verontrust geconstateerd. Waar blijven onze herinneringen aan deze tijd? Zijn ze wel gevormd? Waarom is het gemakkelijker om terug te keren naar die verre Indiase stad dan naar het Amsterdam van afgelopen jaar? Is het omdat we nauwelijks in geuren hebben geleefd? Er zijn te weinig plekken bezocht om ons onder te dompelen in vreemde geuren: te weinig huizen van vrienden die anders koken, geen dierentuin waar apenlucht en leeuwenurine de herinnering voeden. Niet de muffe lucht die in garderobes hangt, noch de concertzaal zwanger van zweet, parfums, deodorant, haargel en aftershave, geen collegezaal en geen snackbar. Het leven heeft in dit afgelopen jaar niet alleen minder kleur gehad, maar ook minder geur. Onbekende, niet zelf geselecteerde, misschien zelfs walgelijke of juist verleidelijke geuren ontbreken grotendeels en daarmee missen we de lijm om nieuwe herinneringen mee vast te plakken in ons geheugen.
Een dun geurstokje werkt dag na dag aan de vorming van een bescheiden herinnering aan deze tijd. Het draagt de in deze thuistijd wat weemoedig stemmende naam 'Le voyageur' en voorziet mijn kamer al maandenlang van een subtiele vijgengeur. Over elf jaar zal ik opnieuw een flesje kopen. Dan zal ik me herinneren hoe het was, thuis leven in coronatijd. Of, beter nog, ik maak een voyage naar Frankrijk, waar ik in een zuidelijke vijgenboomgaard beland en daar plotseling mijn 'madeleine' beleef. Ik verlang er nu al naar.
Mooi geschreven, Carolien. En oh! Wat mis ik de geur van vroeger! Er was een tijd dat ik alleen al via een vleugje houtzaagsel mijn knuffelkonijn-met-één arm voor me zag en weemoedig de warmte uit mijn kindertijd kon voelen. En dan de geur van pas gemaaid gras! Maar helaas, het werkt niet meer...
Het is wel grappig om te merken hoe slim de hersenen zich aanpassen bij anosmie. De taak van de neus wordt als het ware overgenomen door de oren, de ogen, de tong en de huid. Ik ben er alleen nog niet achter of mijn hersenen zo slim zijn dat ze ook het oproepen van verbeeldingskracht en herinnering aan de andere zintuigen hebben toebedeeld...
Wat een mooi artikel. Typisch iets voor Kant, om geuren zo laag te waarderen. Hij moet wel heel weinig erotische ervaring hebben gehad. Wie niet lekker ruikt is niet aantrekkelijk, hoe mooi die persoon er misschien ook uit ziet. Zonder feromonen is het moeilijk te bepalen wie je leuk vindt en wie niet, en deze worden grotendeels opgepikt en herkent door de neus ...